Loesje Poesje

Gaat nergens heen.
Door het keukenraam zie ik plots een kopje van een heel klein poesje. Als ik met mijn ogen knipper is het beeld weg. Ik loop naar het raam en zie niets meer, dan naar buiten maar geen poesje. Och El misschien moet je toch minderen met de alcohol want je begint al dingen te zien die er niet zijn zeg ik tegen mijn alter ego. De volgende dag gebeurt het weer, ik zie toch echt een poesje!
Een paar dagen later hoor ik een luid gekrijs maar geen idee waar dat vandaan komt. Na de koffie ga ik lopen met de honden en als ik na ons rondje het erf oploopt, duikt mijn Gos onder een struik waarbij hij probeert iets te pakken. Het blijkt een heel klein poesje te zijn dat krijst en blaast, waarop ik heel hard naar Gos begint te schreeuwen. Gos schrikt, het katje gaat ervandoor. Geen idee waar het is gebleven en ik maak me zorgen dat ze misschien iets heeft overgehouden aan het Gos avontuur. Na een uurtje zoeken geef ik het op. Ik wil helemaal geen katten meer, ik heb genoeg dieren waar ik het druk mee heb. Diep in mijn hart hoop ik dat ze teruggaat naar de plaats waar ze vandaan is gekomen. Wel zet ik een bakje met kattenvoer in de garage. De volgende dag is het bakje leeg waaruit ik opmaak dat ze zich daar verschanst. De dagen daarop vul ik het voer aan maar geen spoor van het beestje.
Twee weken later hoor ik miauwen en als ik door mijn hurken ga, zie ik een piepklein katje dat me verschrikt aankijkt en weer wegduikt. Vanaf dat moment doe ik iedere dag hetzelfde, ik vul het voer aan en blijf een kwartiertje op de grond van de garage zitten. Nog steeds met het idee dat ze niet gaat blijven. Na enkele dagen komt ze plots tevoorschijn en rolt over de grond. Zodra ik een hand naar haar uitsteek, is ze weer verdwenen. Wat een klein katje en hoe is ze in godsnaam hier terecht gekomen. Nee, zeg ik hardop, ik wil geen nieuwe dieren meer en zal haar naar de opvang brengen zodra ik de kans krijg haar te vangen.
Mijn bezoeken aan de garage gaan ondertussen door als op een zekere dag het diertje plots naast me zit, heftig knorrend en ik kan haar aanraken.
Waar ik al bang voor was gebeurt ook, ik word hevig verliefd op het katje dat ik bewust geen naam geef omdat ik haar NIET ga houden. Het blijkt een poesje te zijn en zij en ik spelen iedere avond maar ik sluit haar daarna ook op in de garage omdat ik bang ben dat een van mijn honden haar iets aandoet. Hoe ik dat ga oplossen weet ik nog niet, ik stel het uit en dat kan ik heel goed.
Het weer verandert en ex zegt dat het heel slecht van mij is om een katje op te sluiten in de garage. Ja dombo, zeg ik hem maar ik zit met de honden. “Naar de opvang met dat dier” roept hij. Ga ik doen hoor, als ik haar kan pakken. “Sure” zegt de ex. Mijn hond Black baart me de meeste zorgen, hoe fantastisch hij ook is, hij blijft jagen op katten. Mijn moedige Pleun is niet snel onder de indruk en gaat er niet vandoor maar ik zie wel hoe gespannen ze is in zijn buurt, anders als bij mijn andere twee honden. Teun is van het erf verdwenen en komt alleen nog maar thuis als ze honger heeft. Regelmatig zie ik Black achter haar aan gaan. Dan dit hele kleine lieve poesje, hoe moet dat nu.
De zon schijnt en ik heb besloten dat het vandaag gaat gebeuren. Ik zet de deur van de garage open, het poesje springt om mij heen en de honden doen hun entree. Het poesje en ik zijn op onze hoede maar Gos en Pastora reageren nauwelijks op haar. Dan gaan we het buiten proberen. De honden lopen op haar af maar het poesje is razendsnel en duikt boven op de tafel. Black komt in beeld en zoals verwacht vliegt hij naar haar toe. Dat blijkt ze uiterst interessant te vinden en voor ik het in de gaten heb, springt ze vanaf de tafel boven op zijn kop. Black schrikt en draait om waarop ze achter hem aanrent. Wat een moed heeft dit Katje, daar hou ik van! De daaropvolgende dagen speelt ze met de honden waarbij Black duidelijk haar favoriet is. Inmiddels komt ze op mij afrennen en kan ik haar zelfs oppakken. Het moment is aangebroken om haar weg te brengen.
Dat kan ik uiteindelijk niet. Ik geef haar de naam Loesje poesje en ik ze blijft lekker bij mijn familie.