Dieren in mijn huis

Allemaal leven.
Als echte dieren liefhebber ben ik de mening toegedaan dat je niets moet doodmaken als het niet hoeft. Natuurlijk haat ik ook muggen die zoemen en nog meer de kleintjes die steken, maar ik mep ze pas dood als ze me echt blijven irriteren. Eigenlijk ben ik ook best een beetje benauwd voor spinnen en ook mijn witte plafond knapt er niet van op en toch dood ik ze niet Ik ben de mening toegedaan dat al het leven een functie heeft.
Druk heb ik het er wel mee want als ik ga stoffen dan vang ik alle hooiwagens op in mijn zwabber en breng ze naar buiten. Als er per ongeluk eentje op de grond valt dan blijf ik zoeken waar die is omdat ik bang ben dat ik er anders op ga staan. Je moet je maar eens voorstellen hoe angstig dat is voor een dergelijk klein dier zo verloren op de grond. Wespen vind ik eng en kan ze niet gebruiken maar ik probeer de nesten weg te halen voordat het uit de hand loopt. Als er dan toch grote nesten aanwezig zijn vraag ik mijn tuinman ze uit te roken want gif vind ik niet de juiste oplossing.
Een jaar geleden kreeg ik van een vriendin een schattig insecten kastje. Daar zouden insecten op af komen en dat is goed voor de natuur. Het kastje is gemaakt van hout in de vorm van een huisje en ik vond het vooral erg decoratief. Ik hing het aan een spijker naast mijn voordeur en zoals verwacht bleef het rustig in het huis. Twee jaar kwam er geen insect op het huisje af maar dit voorjaar is het plots in beslag genomen door een bijenvolkje en de hele dag vliegen er tientallen bijen in en uit. Elke keer als ik naar buiten loop zwermen ze om mij heen en ik vind het huisje niet meer zo gezellig. Maar het hangt er nog steeds want stel je voor dat je ineens je huis kwijt bent. Daar kan ik niet mee leven.
Inmiddels is het weer zwembadtijd en ben ik begonnen om het water weer schoon te maken. Af en toe tref ik padden in de scimmers en die moet je redden en dat terwijl die dieren mij de kriebels geven. Dan sta ik tijden te tobben met een soeplepel waarmee ik ze uit de netjes probeer te halen zonder ze aan te hoeven raken. Naast de padden drijven er in het water tal van motjes, wespen en allerlei andere insecten die ondertussen worstelen om boven te blijven. Dan stel ik me weer voor hoe het moet voelen om bijna te verzuipen en ga ik aan de slag om al het leven met het schepnet te redden. Dat kost tijd en als ik een half uurtje verder ben heb ik alles gered maar nog geen blad van de bodem van het zwembad gehaald en daar ook geen zin meer in.
Dan loop ik van mijn zwembad naar beneden en hoor een druk gepiep. Het geluid lijkt een beetje op dat van een vogel die in paniek is. Nu weet ik echter dat het veldmuisjes zijn die zo tekeer gaan als een van mijn katten ze in het vizier heeft. Dus ik ga op zoek naar de kat waarbij ik vanzelf de muisjes ga vinden. Een keer wilde ik een muisje redden door het op te pakken maar het diertje beet me vervolgens in mijn vinger. Nu pak ik een veger en blik en wip het diertje daarop om het in de bosjes te verstoppen. De katten haal ik vervolgens naar binnen.
En dan hebben we nog de vogeltjes die vooral in het voorjaar met veel enthousiasme tegen mijn ramen aanvliegen. Die gaan het nooit redden zei mijn ex met verstand van vogeltjes tegen mij, maar toch pak ik ze op en loop het bos in om ze op een rustig plekje neer te leggen. Een uurtje later ga ik dan kijken en dan zijn de vogeltjes toch gevlogen.
Ik het er druk mee maar veranderen kan ik het ook niet. Misschien ben ik wel zo zuinig op al het leven omdat dit het leven is dat ik leid. Wat zou het immers eenzaam zijn zonder hen, alleen in dit hele grote huis.