top of page

De dieren rond mijn huis.


Allemaal mee-eters.

“Sorry jongens maar ik moet nu even mijn roodborst gaan voeren” zeg ik tegen het gezelschap met wie ik aan de koffie zit. Er wordt raar opgekeken maar men zegt niets, denken vast dat ik niet goed in mijn hoofd ben en dan begint uiteindelijk een enkeling toch te lachen.

Mijn sjaan heeft een slecht gebit, zo slecht dat hij al jaren een kunstgebit zou dragen als hij mens zou zijn geweest. Doordat hij niet genoeg voedingsstoffen uit het gras of hooi kan halen geef ik hem dagelijks een portie extra krachtvoer. Dat voer bestaat uit brokken en muesli. Als ik s,morgens bij zijn wei aankom dan fluit ik op mijn vingers en komt Sjaan in volle galop naar mij toe. Dat heb ik overgenomen uit de cowboyfilms die ik als kind keek.

Op een dag als ik zijn bak met voer op de grond zet zie ik razendsnel een roodborstje uit de boom neerdalen om gretig de zaadjes op te pikken die mijn sjaan onder het eten op de grond laat vallen. Het is inmiddels winter, best koud en dan is ook voor de vogeltjes wat extra voer geen overbodige luxe. Met een glimlach loop ik terug naar huis. Als ik de volgende dag weer bij de wei kom en op mijn vingers fluit duurt het even voordat ik Sjaan aan zie komen maar hoor ik wel een druk getjilp uit een boom nabij. Wanneer ik de bak voer voor de neus van het paard zet is daar plots het roodborstje weer. De weken die daarop volgen zie ik mijn roodborst iedere dag maar dan komt het moment dat mijn sjaan naar en andere weide met vers gras verhuisd en niet langer extra granen nodig heeft. Wat moet ik nu met mijn roodborstje dat iedere morgen trouw zit te wachten?. Vanaf dat moment haal ik iedere morgen een handje granen, fluit mijn roodborst en geef hem zijn voer.

Het jaar daarop was het roodborstje er weer. Was het hetzelfde vogeltje?, ik weet het niet, maar nog steeds als ik fluit hoor ik hem aankomen. Soms zit hij te eten op slechts een meter bij mij vandaan. Het stemt me gelukkig en de hele winter door beschouw ik hem als een van mijn familieleden. In de zomer is hij er niet dus heb ik een mond minder om te voeren. Tenminste dat dacht ik want inmiddels weet ik wel beter.

De tanden van Sjaan worden steeds slechter zodat ik nu 2 maal daags extra eten naar hem toe breng. Hij staat weer in zijn weitje zonder gras dus maak ik s´morgens en s´avonds een bakje eten voor hem klaar. Dit jaar heb ik overmatig veel last van wilde zwijnen. Ze ploegen mijn weides om en maken ook een hoop lawaai. Volgens de jagers zijn er teveel zwijnen en hebben ze honger waardoor ze steeds dichter bij huis komen. Als ik op een avond sjaan ga voeren en het al schemert, zie ik dat niet alleen mijn paard op mij staat te wachten maar naast hem zie ik 5 schaduwen die ik niet direct kan thuisbrengen. Als ik de wei in loop en de bak voer neerzet, is alleen sjaan nog in de buurt. Ik loop weg en voordat ik in mijn auto stap hoor ik plots een heftig geknor. Dan zie ik dat naast sjaan 5 wilde zwijnen om de beurt in de bak voer duiken, voer dat mijn paard gewoon met hen deelt. Mijn grote hart vind dat ook ok en ik besluit de daarop volgende dagen gewoon wat meer eten in het bakje te doen.

Op een dag word ik wakker met luid gebalk van ezels. Ik moet even denken want er zijn geen ezels in de buurt. Ik sta op, loop met de honden en ga richting stal. Als ik met mijn auto aan kom rijden zie ik inderdaad twee ezels die zich tegoed doen aan mijn balen hooi. Ezels van een buurman die enkele kilometers verderop woont. Ieder jaar rond dezelfde tijd vinden de ezels het tijd om eens een bezoekje te brengen aan de buurvrouw, zij heeft namelijk altijd wat baaltjes vers hooi staan en dat vinden ezels ook lekker. Ik bel de buurman en hij komt zijn ezels halen. De volgende dag staan ze er weer en dat herhaalt zich nog een paar weken.

Na 11 jaar Catalonië zijn er nog steeds buren in mijn naaste omgeving die niet weten wie ik ben, maar voor de dieren rondom mijn huis sta ik bekend als de voedselbank.

80 views0 comments

Recent Posts

See All

Rosa

Noia

bottom of page