Noia

Spijt!
Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan haar denk. Maar ze is alweer bijna 4 maanden uit mijn leven. Nee dat is niet waar, ze is niet uit mijn leven ze zit nog steeds diep in mijn hart. Het was het begin van de zomer toen ik s´morgens mijn wandeling ging maken en voorbij de wei van de paarden liep. Daar hoorde ik een luid gekef afgewisseld door janken. Er was niets te zien dus ik besloot de wei in te lopen richting de paarden. Op een bepaald moment zag ik op een afstandje een klein rood wit gevlekt hondje zitten dat veel lawaai maakte. Het was nog maar een puppy en ik liep er naar toe. Het hondje ging ervandoor dus maakte ik me klein en probeerde het te benaderen. Nieuwsgierig als het was kwam het naar me toe en kreeg ik het te pakken. Het kleine diertje kroop tegen me aan en ik liep ermee terug naar huis. Het bleek een meisje te zijn en was overduidelijk een jachthondje. Ze droeg geen bandje en stonk heel erg. Maar ze zag er goed en weldoorvoed uit en ik vroeg me af hoe een dergelijk klein hondje, ik schatte haar een week of 6, bij mij op het terrein terecht was gekomen. Vast weer iemand die ervan af moest en het diertje ergens had gedumpt want dat soort dingen gebeurt hier nog regelmatig. Toch heeft het zo moeten zijn bedacht ik mij want mijn Pastora had ik pas in moeten laten slapen en nu kreeg ik er nieuw leven voor terug. Ik doopte haar Noia (meisje in het Catalaans) en besloot haar te houden. Noia was een en al leven, speelde de hele dag, beet op alles wat voor handen was en maakte allerlei geluiden. Ooit kreeg ik van mijn broer een knuffel van Taz, mijn favoriete tekenfilm figuur en die gaf ik aan Noia. Ze liep er de hele dag mee in haar bek en was er net zo dol op als ik. Vanaf dag 1 was ik weg van haar. Hoe blij ze was als ik thuiskwam, hoe vrolijk ze speelde en hoe ze tegen me aan kroop als we samen op bed lagen. Gos vond het allemaal wat minder. Noia wilde met hem spelen maar dat was teveel voor Gos en ik probeerde hem tegen haar te beschermen. Dus speelde ik met haar totdat de littekens op mijn armen stonden. Het maakte me niet uit. Toch ontstonden er problemen. Noia was een jachthondje en wilde niets liever dan haar neus achterna, de wereld ontdekken waarbij haar energie onuitputtelijk was. Uren heb ik met haar gewandeld, aan een riempje en als ik in het dorp liep dan riepen ze naar haar in plaats van naar mij. Iedereen vond haar leuk. Maar thuis was ze niet te houden, zag ze mensen dan ging ze ervandoor. Diverse malen moest ik haar gaan vangen in het dorp of kreeg ik telefoontjes dat ze bij de buren zat. Ik werd steeds ongeruster over het feit dat haar iets zou kunnen overkomen. Dus ik deed haar aan de lijn en op mijn erf en zag haar rusteloos op en neer lopen. Ik zag haar ongelukkig zijn en ik werd dat vervolgens ook. Geen leven voor haar zo vast aan het riempje. Er kwam een telefoontje van een buurman die me vertelde dat Noia zijn hond was. Als puppy was ze met haar moeder en twee broertjes zoekgeraakt en alleen Noia was nooit gevonden, totdat de buurman ter ore was gekomen dat er een klein hondje bij de buurvrouw zat. Hij hoefde haar niet terug maar als ik haar kwijt wilde dan moest ik haar terugbrengen. Er gaan weken voorbij dat ik het heel druk heb met allerlei gasten terwijl ik ondertussen probeer Noia in het gareel te krijgen. Dan komt er een yogaclub die heel veel tijd van mij vergt en waar ik behoorlijk veel stress van krijg. Ik neem een besluit en bel de buurman. Denk je dat Noia bij jouw gelukkiger is, vraag ik hem. Natuurlijk zegt hij, want ze is een jachthond en ze is geboren om sporen te zoeken, bovendien heeft ze hier haar broertjes waar ze de hele dag mee kan spelen. Ik ben om en vraag hem haar te komen halen. Rusteloos wacht ik op de buurman en eigenlijk heb ik al spijt na mijn telefoontje. Wachten is niet te doen dus ik besluit met Noia alvast richting buurman te lopen en dan zie ik zijn auto aankomen. Het beeld wanneer ik haar oppak en haar overgeef in zijn grote handen staat nog op mijn netvlies. Hij doet direct haar riempje af maar vraagt me nog wel of ik haar een naam heb gegeven. Noia zeg ik, maar heb niet het idee dat dit belangrijk voor hem is. De buurman zegt dat ik het beste doe voor de hond en dat honden een andere belevingswereld hebben dan mensen. Lopend naar huis wil ik geloven dat dit het beste is en de buurman heeft me beloofd me op de hoogte te houden van haar welzijn. De dag daarna heb ik nog meer spijt en huil ik de ogen uit mijn hoofd en dat is twee weken later nog zo. Als mensen mij zien denken ze dat er een naaste van mij is overleden. Toch wil ik geen zielige muts zijn en probeer me sterk te houden maar Noia laat me niet los en uiteindelijk stuur ik een berichtje aan de buurman om te vragen hoe het met haar gaat. Er komt een filmpje waarop ik een mager hondje zie samen met haar broertjes en hij schrijft dat ze het een dagje moeilijk heeft gehad maar dat het nu heel goed gaat. Mijn gevoel wordt niet beter. Rond het huis vind ik spullen van haar waaronder een zwaar toegetakelde Taz. Ik ruim alles op in de garage op een plekje waar ik het voorlopig niet meer zal vinden. Dan besluit ik een hond te adopteren in de hoop dat mijn liefde voor Noia naar de achtergrond zal verdwijnen. Zeus komt maar het helpt niet, ik kan Noia niet uit mijn hoofd krijgen.
We zijn bijna 4 maanden verder en nog dagelijks denk ik aan haar, deze situatie is onhoudbaar en ik app de buurman. Noia moet terug, pas dan krijg ik rust. Kan ik haar kopen, noem maar een prijs, zeg ik hem. Zijn antwoord komt snel, nee dat kun je niet. Noia zit hier op haar plaats, is gelukkig, ging mee jagen en is een natuurtalent. Hij wil me als compensatie gratis een Duitse herder pup geven want die honden horen volgens hem wel in huis. Ik wil geen Duitse herder pup want Noia is niet te vervangen. Het besef is daar, de situatie is niet meer te veranderen en ik weet dat elk verdriet slijt. Daar zal ik het mee moeten doen. Voor Noia hoop ik met heel mijn hart dat ze een fijn leven zal hebben dat jagen haar passie is, dat de buurman goed voor haar zorgt en dat ze zich niets meer herinnert van haar tijd bij mij. Voor mijzelf hoop ik dat ze er nog eens van doorgaat, mijn huis opzoekt, ik haar nooit meer terug breng en dat ze opnieuw deel wordt van mijn leven want ik heb zoveel spijt!.